P E R S B E R I C H T
Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie (NOVA)
-------------------------------------------
Nijmegen, 13 februari 2008
Archiefbeeld onthult aard voorloper-ster supernova type Ia
Astronomen van onder andere de Radboud Universiteit Nijmegen hebben
een methode ontwikkeld om te bepalen in welke soort dubbelsterren
supernovaexplosies van type Ia plaatsvinden. Door op zoek te gaan in
de archieven van met name röntgensatellieten naar opnamen van
hetzelfde gebied van vóór de explosie, hebben ze de mogelijke
voorloperster ontdekt van supernova SN2007on. Het resultaat wordt
gepubliceerd in Nature (14 februari).
Veel supernova's zijn explosies waarbij de kern van een zware ster
aan het eind van zijn leven in elkaar stort tot neutronenster of
zwart gat. SN2007on is een ander soort supernova, van het type Ia.
Dat zijn witte dwergen - compacte overblijfselen van sterren zoals
onze zon -, waarin op een zeker moment kernfusie ontstaat, die leidt
tot een explosie. De explosie wordt vrijwel zeker veroorzaakt door de
interactie in een dubbelster, maar in wat voor soort dubbelster is
onbekend. Er zijn ruwweg twee modellen in het onderzoek naar
voorlopersterren van type Ia-supernova's: één waarin de witte dwerg
langzaam materie opvangt van een begeleider en één waarin twee witte
dwergen samensmelten. Type Ia supernova's zijn interessant omdat ze
worden gebruikt om de uitdijing van het heelal te meten. Het zijn
deze Ia's waarmee voor het eerst is aangetoond dat het heelal
versneld uitdijt.
De Nijmeegse sterrenkundige Gijs Nelemans en zijn collega Rasmus Voss
van het Max Planck-Instituut MPE in Duitsland vonden in Chandra-
opnamen van ruim vier jaar voor de supernovaexplosie een röntgenbron
vlak bij de plek waar op 5 november vorig jaar supernova 2007on werd
ontdekt. In Nature concluderen Voss en Nelemans dat het model waarin
de witte dwerg langzaam materie opneemt - en daarbij röntgenstraling
uitzendt - klopt. Nieuwe gegevens en vervolganalyses van meer recente
datum door Voss, Nelemans en de astronomen Gijs Roelofs (Harvard, VS)
en Cees Bassa (McGill University, Canada) suggereren echter dat de
supernova en de röntgenbron misschien niet op exact dezelfde plek
staan. Daarmee lijkt de kans dat de bron de voorloper is van SN2007on
vrij klein. Maar andersom, zegt Nelemans, is de kans dat het niet
hetzelfde object is, dus dat er toevallig een röntgenbron zo dicht
bij staat, net zo klein. Uit de nieuwe gegevens blijkt namelijk dat
de röntgenbron nu hoogstwaarschijnlijk weg is, of in elk geval veel
minder helder en dat hij zeer waarschijnlijk bij hetzelfde
melkwegstelsel hoort als de supernova, namelijk NGC1404, op een
afstand van zo'n 60 miljoen lichtjaar van de aarde.
Met behulp van de methode van Nelemans c.s worden nu aanvullende
analyses uitgevoerd op nieuw ontdekte supernova’s Ia om uitsluitsel
te geven over de vraag of het accretiemodel klopt. Dit model is
medeontwikkeld door de Amsterdamse astronoom en Spinozapremiewinnaar
Ed van den Heuvel.
-----------------------------
Onderstaande illustraties zijn te vinden op
http://www.astronomie.nl/index.php?comp=828
Beeld voor-na (h-383-2pan_D.jpg): Chandra-röntgenopname uit 2004
(links) met daarop de cirkel op de plek waar in november 2007 de
supernova 2007on werd ontdekt. Rechts een opname van de Swift-
satelliet waarop de supernova te zien is. Credit: Chandra press office.
Beeld röntgen (X_RGB4.jpg): Kleurcompositie van de Chandra-opname uit
2004, waarin de zachte (minst energetische) straling in rood, de
harde (meest energetische) straling in blauw en die daar tussenin in
groen is weergegeven. Het rood-roze object in het midden is het met
de supernova geassocieerde object en heeft duidelijk een andere kleur
dan de rest van de objecten in het veld. Onderaan is de
röntgenstraling van het melkwegstelsel NGC 1404 te zien.
Samengesteld beeld (composite_small.jpg): optische opname van de
cluster van melkwegstelsels waar NGC 1404 bijhoort, met een zoom-in
van het röntgenplaatje waarin de mogelijke progenitor (voorloperster)
te zien is.
|